20 cent, is dat veel geld?
wat zou je daarmee kunnen kopen?
Stel: je gaat naar de bakker met 20 cent, kan je dan een brood kopen, een taartje, een pistoletje, een snoepje? Hoeveel snoepjes?
Dan moeten we dat uittesten natuurlijk...
Géraud trok met 20 cent naar de bakker, en kon 2 snoepjes kopen. Saar kocht met 50 cent 5 snoepjes, en Victor kocht met 1 euro een sandwich en had nog wisselgeld terug mee. Julyen probeerde nog eens met 2 cent, maar tevergeefs...
Nochtans hadden ze in ons rekenboek gezegd dat we met 2 cent een snoepje konden kopen...
Kinderen kritisch laten nadenken over geldwaarden, want alles wordt duurder en kinderen kennen nog te weinig de waarde van het geld...
Deze week stond vooral in het teken van carnaval.
We leerden over de betekenis van carnaval in de wereld, en maakten onze eigen maskers.
We zongen het liedje van de astronaut, en begeleidden onszelf met de nieuwe muziekinstrumentjes van de school.
We leerden een nieuw woordje, jawel CARNAVAL, en leerden dat de c zowel wordt uitgesproken als een [k] en als een [s].
We trokken door de straten van Sellewie met leuke muziek en verkleedde kinderen.
En we aten oliebollen om de week feestelijk af te sluiten.
En nu... genieten van de vakantie!
Tot volgende week!