Een elfje (soms: elf) is een eenvoudige, compacte dichtvorm, die bestaat uit elf woorden.

De worden worden als volgt verdeeld:

·  

de eerste dichtregel: een woord

·  

de tweede regel: twee woorden

·  

de derde regel: drie woorden

·  

de vierde regel: vier woorden

·  

de vijfde regel: één woord, die het gedicht samenvat

De vorm wordt vooral gebruikt om kinderen, maar ook volwassenen, kennis te laten maken met het schrijven van poëzie. Omdat het 'verhaal' van het gedicht moet worden ondergebracht in elf woorden, wordt de schrijver gedwongen over de tekst na te denken. Bovendien moet in de vijfde regel het gedicht in een woord worden samengevat. De regels 1 tot en met 4 mogen een volzin vormen. Soms worden extra voorwaarden gesteld (regel 1 = kleur, regel 2 = object enz.).

 

Voorbeeld

  lente

  de zon

  het is vrijdag

  morgen naar het bos

  eindelijk

Onze voorbeelden

België

Mooi land

Zwart geel rood

Dat is mijn land

Europa

(Matthis)

 

Zwemmen

Lekker nat

Van de glijbaan

Blauw in het water

Golven (Stien)

 

Zomer

De zomer

De kleur oranje

Wat mooi is dat

Prachtig! (Julie)

 

School

Veel  huiswerk

Letten op fouten

In de zomer: vakantie

Plezier   (Lou)

 

Wolken

Licht wit

Wit en zacht

Hangt in de lucht

Leuk (Elisa)

 

Water

Zwemmen, spelen

Leuk en nat

Super blauw en groen

Zwemmen (Elisa)

 

Voetballen

Goeie speler

Speelt heel goed

Op het mooie veld

Goal! (

 

Brugge

Wint voetbal

Iedereen is blij

Nu een leuk feest

Joepie (Korneel)

Zetel

Lekker zacht

Kussens en dekens

Dan ben ik lui

Gezellig  (Klaartje)

 

Tijd

Gaat snel

Je maakt plezier

Leuk en heel saai

Wijzers (Klaartje)

 

Vervelen

Wat saai

Niets te doen

Ik lig hier nu

Saai (Anna)

 

Zomer

De zon

De mooie bloemen

Zwembad in de tuin

Super (Anna)

 

Boeken

Veel leren

Heel veel studeren

En lekker veel lezen

School (Clémence)

 

Woensdag

De voetbal

Club tegen SV

Onze ploeg gaat winnen

Goal  (Matisse)

 

Huisdier

Leuk dier

Heel zachte vacht

Een super leuk huisdier

Kat (Matisse)

 

Wereld

Veel dingen

Op reis gaan

Heel veel landen ontdekken

Fijn (Emily)

 

Voetballen

Goeie speler

Speelt heel goed

Op het mooie veld

Goal (Lore)

 

Winter

Het sneeuwt

Er is ijs

De auto glijdt uit

Sneeuwstorm (Baptiste)

 

Klas

Leer bij

Veel vrienden maken

En veel slimmer worden

School (Maja)

 

Storm

Het regent

Ik word nat

Ik ga naar huis

Slaapwel (Jade)

 

School

Heel leuk

Heel veel leren

Toffe meester en juf

Tof (Amalia)

 

Spellen

Plezier hebben

Lachen en rollen

Spellen en spellen tot

Bedtijd (Lisa)

 

Rollen

Ik rol

Ik rol maar

Tot ik moe ben

Slapen (Lisa)

 

Zon

Lekker warm

Vooral aan strand

Springen in blauw water

Strand (Luka)

 

Groen

Als gras

Lang of kort

Nat van de dauw

Bedorven (Stien)

 

Zwemmen

Lekker nat

Van de glijbaan

Blauw is het water

Golven (Stien)

 

Zangeres

Veel liedjes

Op straat zingen

Altijd op het podium

Beroemd (Zoë)

 

Mooi

Altijd mooi

Ik ben mooi

Jij bent ook mooi

Iedereen (Zoë)

 

Hart

Mijn hart

Het bonst snel

Ik leef er door

Vanbinnen (Maité)

 

Gedicht

Is leuk

Ik schrijf gedichten

Mijn eerste bundel uit

Gelukt (Indra)

 

Gelukkig

Mijn geluk

Vrede op aarde

Mijn vrienden en ik

Vriendschap (Indra)

 

België

Mooi land

Zwart geel rood

Dat is mijn land

Europa (Mathis)

 

School

Leuke leekrachten

Fijn buiten spelen

Leuke vrienden en vriendinnen

Deerlijk (Mathis)

 

Europa

Mooi gebied

Mooie landen prachtig

Heel veel landen leuk

Charmant (Thomas)

 

Voetbal

Leuke voetbal

Veel voetbal spelen

Ik speel graag voetbal

 

Tof (Thomas)